Toen ik een paar jaar geleden in het tijdschrift Seasons een artikel las over Oostenrijkse bergbaksels, waaronder de Linzertorte, werd het voor mij ook duidelijk waar de linzenvlaai haar naam aan te danken heeft. Tenminste, beide baksels lijken qua ingrediënten dusdanig op elkaar dat de linzenvlaai vermoedelijk afkomstig is van de Linzertorte of anders een verbastering van de naam is.
Linzertorte is een oud recept uit het Oostenrijkse plaatsje Linz. Rond 1700 bestond er al een gedrukte versie van het recept. Het deeg bestaat voor de helft uit gemalen noten. Traditioneel worden hier hazelnoten voor gebruikt, maar ook amandelen zie je in recepten terug komen. Behalve noten gaan er ook speculaaskruiden door het linzerdeeg. Ik had altijd gedacht dat er ook speculaaskruiden gebruikt werden in een linzenvlaai, maar dat zie ik niet in recepten terug komen. Hetgeen overigens niet wil zeggen dat er in de linzenvlaai die ík at geen kruiden zaten. Ik verkeer nog steeds in de waan dat de beste vlaaienbakker van Maastricht dat wel deed.
Een ander verschil tussen beide recepten is dat er in de linzenvlaai geen gemalen noten door het deeg gedaan worden. Soms zie je wel amandelschaafsel op de vlaai als versiering.
Het recept zoals hieronder beschreven kreeg ik ooit van iemand uit het dorp waarin ik opgroeide. Ik heb er zelf de speculaaskruiden aan toegevoegd, omdat ik een vleugje kruiden erdoor toch wel erg lekker vind, maar het kan dus weggelaten worden.
Linzenvlaai wordt overigens niet alleen gemaakt met abrikozencompote, maar ook met frambozencompote of zwarte pruimencompote. En in het recept voor de Oostenrijkse Linzertorte gaan zelfs nog 3 eetlepels rum en citroenrasp door het deeg.
Lijkt het je lekker om toch gemalen noten door het deeg te doen, gebruik dit dan in plaats van de bloem, ongeveer 150 gram.
400 gram bloem
2 theelepels bakpoeder
200 gram boter
200 gram witte basterdsuiker
1 eetlepel speculaaskruiden
2 eieren
snufje zout
350 gram abrikozencompote of confiture
1 eidooier
eventueel suiker en/of amandelschaafsel
Zeef de bloem en bakpoeder en meng alle ingrediënten, behalve de abrikozencompote, door elkaar. Kneed het geheel tot een samenhangend deeg en laat dit een half uur in de koelkast opstijven.
Verdeel het deeg in twee porties. Rol één deel van het deeg uit en bekleed hiermee een ingevette vlaaivorm van ongeveer 24 cm doorsnee. Verdeel de abrikozencompote over de deegbodem. Rol de rest van het deeg uit en snijd deze in repen van ongeveer 1 cm breed. Verdeel de repen over de vlaai.
Bestrijk de vlaai met de losgeklopte eidooier. Bestrooi hem eventueel met amandelschaafsel of suiker.
Bak de vlaai in een voorverwarmde oven op 180 graden in ongeveer 45 minuten goudbruin.
Bij de vlaai op de foto heb ik een beetje poedersuiker erover gestrooid.