donderdag 14 februari 2013

Pruimenlikeur


Het is half februari. De pruimenoogst is pas over een half jaar en toch kom ik met een recept voor pruimenlikeur. Zie het maar als iets om naar uit te kijken. Voor straks in augustus, als je net als een medeblogger een teveel aan pruimen hebt.
Verleden week las ik een bericht van Simone van den Berg (Junglefrog cooking) over de Junglefrog photo challenge met als thema 'homemade'. Ik moest meteen denken aan de pruimenlikeur en bosbessenlikeur die ik in het najaar gemaakt heb. Aan de photo challenge heb ik overigens nog nooit meegedaan, maar ik heb er wel al vaker over gelezen. Wie weet ga ik me er toch een keer aan wagen. Deze pruimenlikeur zou in ieder geval binnen dit thema een leuke inzending kunnen zijn.
Mijn tweet hierover leverde een reactie op van Marleen van 'eten uit de volkstuin'. Ze heeft gespit in mijn blog op zoek naar het recept, maar niets gevonden. 
Speciaal voor Marleen dus, en alle andere liefhebbers, is hier het recept, zodat ze straks in augustus een teveel aan pruimen kan verwerken in een likeur en daar drie maanden later het eerste glaasje van kan proeven. Proost alvast.

































1 liter alcohol
(brandewijn, jenever)
1 kilo pruimen
300 gram suiker
kaneelstokjes*
steranijs*
piment*

Was de pruimen en halveer ze. Doe vervolgens alle ingrediënten in een grote afsluitbare pot, of meerdere kleine potten, en laat dit afgesloten drie maanden staan. Af en toe doorroeren mag, proeven mag ook.
Na drie maanden kan de likeur gezeefd worden en is hij klaar om te drinken. Eerder kan ook wel, maar na drie maanden zijn alle smaken goed opgenomen.

*De hoeveelheid kaneel, steranijs en piment kun je zelf bepalen. Ik denk dat ik zo'n drie kaneelstokjes, 10 anijssterren en wat pimentbessen gebruikt heb.

Er wordt bij het maken van een likeur geadviseerd om alcohol te nemen met een percentage van 35-40%, waarschijnlijk omdat dit alcoholpercentage sterk wordt verminderd door de toevoeging van suiker en vruchtensuiker (van de pruimen).
Ik heb zelf brandewijn gebruikt, waarbij het alcoholpercentage nauwelijks boven de 20% uitkomt. Volgens de plaatselijke slijter was dit de gebruikelijke inmaakbrandewijn. De likeur is lekker van smaak, maar niet sterk. 






































Oude borrelglaasjes

Pruimenlikeur

maandag 4 februari 2013

Abrikozen linzenvlaai

Ik heb al eerder een blog geschreven over de Limburgse vlaai, maar toen ging het over de fruitvlaai op een traditionele bodem van gistdeeg. Deze vlaai is anders. Ik vond het als kind de lekkerste vlaai die er was. Er werd ook altijd gezegd dat deze vlaai het beste zou smaken als hij een week oud was, maar dat lijkt me wat overdreven. Een paar dagen mag de vlaai echter wel hebben. Hij smaakt dan gewoon beter.
Toen ik een paar jaar geleden in het tijdschrift Seasons een artikel las over Oostenrijkse bergbaksels, waaronder de Linzertorte, werd het voor mij ook duidelijk waar de linzenvlaai haar naam aan te danken heeft. Tenminste, beide baksels lijken qua ingrediënten dusdanig op elkaar dat de linzenvlaai vermoedelijk afkomstig is van de Linzertorte of anders een verbastering van de naam is.
Linzertorte is een oud recept uit het Oostenrijkse plaatsje Linz. Rond 1700 bestond er al een gedrukte versie van het recept. Het deeg bestaat voor de helft uit gemalen noten. Traditioneel worden hier hazelnoten voor gebruikt, maar ook amandelen zie je in recepten terug komen. Behalve noten gaan er ook speculaaskruiden door het linzerdeeg. Ik had altijd gedacht dat er ook speculaaskruiden gebruikt werden in een linzenvlaai, maar dat zie ik niet in recepten terug komen. Hetgeen overigens niet wil zeggen dat er in de linzenvlaai die ík at geen kruiden zaten. Ik verkeer nog steeds in de waan dat de beste vlaaienbakker van Maastricht dat wel deed. 
Een ander verschil tussen beide recepten is dat er in de linzenvlaai geen gemalen noten door het deeg gedaan worden. Soms zie je wel amandelschaafsel op de vlaai als versiering.

Het recept zoals hieronder beschreven kreeg ik ooit van iemand uit het dorp waarin ik opgroeide. Ik heb er zelf de speculaaskruiden aan toegevoegd, omdat ik een vleugje kruiden erdoor toch wel erg lekker vind, maar het kan dus weggelaten worden.
Linzenvlaai wordt overigens niet alleen gemaakt met abrikozencompote, maar ook met frambozencompote of zwarte pruimencompote. En in het recept voor de Oostenrijkse Linzertorte gaan zelfs nog 3 eetlepels rum en citroenrasp door het deeg. 
Lijkt het je lekker om toch gemalen noten door het deeg te doen, gebruik dit dan in plaats van de bloem, ongeveer 150 gram.





400 gram bloem
2 theelepels bakpoeder
200 gram boter
200 gram witte basterdsuiker 
1 eetlepel speculaaskruiden
2 eieren
snufje zout

350 gram abrikozencompote of confiture
1 eidooier
eventueel suiker en/of amandelschaafsel


Zeef de bloem en bakpoeder en meng alle ingrediënten, behalve de abrikozencompote, door elkaar. Kneed het geheel tot een samenhangend deeg en laat dit een half uur in de koelkast opstijven.
Verdeel het deeg in twee porties. Rol één deel van het deeg uit en bekleed hiermee een ingevette vlaaivorm van ongeveer 24 cm doorsnee. Verdeel de abrikozencompote over de deegbodem. Rol de rest van het deeg uit en snijd deze in repen van ongeveer 1 cm breed. Verdeel de repen over de vlaai.
Bestrijk de vlaai met de losgeklopte eidooier. Bestrooi hem eventueel met amandelschaafsel of suiker.
Bak de vlaai in een voorverwarmde oven op 180 graden in ongeveer 45 minuten goudbruin.

Bij de vlaai op de foto heb ik een beetje poedersuiker erover gestrooid.