Het voordeel van zelf broodjes bakken is dat je ze ook supervers en warm kunt proeven. En deze kaneelbroodjes zijn zó lekker als ze nog wat warm zijn.
Het recept is voor 16 broodjes. De helft van het deeg heb ik opgerold en in ringen gesneden. De andere helft van het deeg heb ik à la Leila Lindholm gevouwen. Ik las in haar boek 'A piece of cake' (een prachtig bakboek overigens), dat zij de kardemombroodjes in een soort knoop vouwt.
1 zakje gedroogde gist (2 theelepels of 12 gram)
2,5 dl melk
150 gram boter
50 gram (riet)suiker
snufje zout
1/4 theelepel kardemompoeder
1 ei
500 gram bloem
Vulling:
50 gram boter
100 gram (riet)suiker
1 eetlepel kaneel
Verwarm de melk tot een handwarme temperatuur. Meng de gist met een eetlepel suiker en wat warme melk. Laat het gistmengsel even staan zodat de gist gaat werken.
Meng bloem, zout, suiker en kardemompoeder. Klop het ei los. Smelt eventueel de boter (dat hoeft niet, maar zachte boter laat zich beter verwerken).
Meng het gistmengsel door de bloem, voeg het ei en de boter toe en kneed alles tot een glad en elastisch deeg. Laat het deeg afgedekt en op een warme plek een uur rijzen of tot het in volume verdubbeld is.
Roer voor de vulling van de broodjes de boter, suiker en kaneel goed door elkaar.
Verdeel het deeg in tweeën en rol beide delen uit tot een rechthoek van ongeveer een centimeter dik.
Voor opgerolde broodjes bestrijk je de rechthoek geheel met de helft van de vulling. Rol het deeg in de lengte op en snijd het in acht stukken.
Bestrijk de andere portie voor de helft met de rest van de vulling. Vouw het deeg in de lengte dubbel en snijd het in acht stukken. Halveer deze stukken, maar snijd ze aan de bovenkant niet helemaal door, zodat het net twee broekspijpen zijn. Draai beide broekspijpen de andere kant op en 'knoop' ze vast.
Laat de broodjes wederom onder een theedoek rusten totdat ze in volume verdubbeld zijn.
Verwarm de oven voor op 200 graden en bak de broodjes in zo'n 10 minuten goudbruin.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten